Het huis van toen

Het huis van toen heeft nevelige kamers.

Behangen met gedachten van een kind.

Verlangen en vertrouwen staat er op de deuren.

Betovering en waar je fantasieën vindt.

 

En in die kamers mocht ik wonen.

Hier stond een hut, een zandbak in de hoek.

Dáár knielde ik neer bij een gewonde vlinder.

En dáár een boerenbonten doek.

 

Een and’re kamer ga ik binnen.

Ik snuif de geur van phloxen op.

Een berk staat in de hoek en zorgt voor schaduw,

een briesje vaart er door zijn top.

 

Er is daar ook een mogen-kamer,

gevuld met wolken en met lach.

Mijn poppen mogen daar vrij lopen

en op de schommel mag ik elke dag.

 

Nu word ik moe van al dat peinzen.

M’n rode schoentjes moeten uit; ik trèk

en loop de trap op naar de zolder.

Naar mijn bemoste kussen en mijn sterrendek.

 

 

 

Comments are closed.
* required

This is a unique website which will require a more modern browser to work! Please upgrade today!